Tante Kaatje (16) bleef ongehuwd. Zij woonde tegenover de korenmolen van Engel “Hoop op Zegen” in de Concourslaan. Zij was naaister en leerde meisjes naaien en breien. Ze had ook een Zondagsschool en maakte voor bruidjes de jurken die op de huwelijksdag gedragen werden. Tante Hes (15) heeft toen ze weduwe was geworden nog jaren bij haar ingewoond.
Neeltje (17) wilde in de verpleging en is tenslotte diacones geworden. Zij kwam eerst in Haarlem in een privé ziekenverzorgingshuis. Freule Teding van Berkhout had aan de Nieuwe Gracht te Haarlem een groot huis gekocht en nam daar mensen op die hulp nodig hadden, hoofdzakelijk mensen die financieel en moreel aan de grond zaten. Zij kon daar bijzondere dingen over vertellen, bijvoorbeeld als een patiënt onder narcose gebracht werd, dan konden zij zeggen of hij veel alcohol gebruikte of niet. Dronk hij veel, dan was hij of zij bijna niet onder narcose te krijgen, vanwege de verdoving door de alcohol waaraan het lichaam gewend was. De verpleegsters sliepen in dezelfde kamer als de patiënten en waren zodoende 24 uur per dag actief of slapende aanwezig. Als het mogelijk was, kreeg ze een dag vrij en ging naar haar zusters en broers in Hoofddorp.
Jaren later is het Diaconessenhuis in Haarlem gesticht en het Verpleeghuis aan de Nieuwe Gracht opgeheven en werden de zusters diaconessen, die, als ze de belofte hadden afgelegd, ook de kleding moesten dragen. Tante Neeltje (17) haar optreden was zelfbewust (commanderend). Ze had altijd een nijptang met een hamertje in haar schortzak en ze voelde zich in het Diaconessenhuis echt op haar plaats. Nu was de werktijdregeling ook veel beter en als ik er op bezoek kwam, was ze zeer trots en moest ik het hele Diaconessenhuis zien, tot en met de tuin waarin enkele patiënten voor herstel in de buitenlucht lagen.
Toen zij 50 jaar diacones was, kreeg ze een onderscheiding van de Koningin: Ridder in de orde van Oranje Nassau. Kort daarna ging ze met pensioen en woonde in het diaconessenrusthuis aan de Gedempte Raamgracht 75, tegenover het Wilsonsplein te Haarlem, waar zij 17 maart 1944 overleed. Mijn dochters konden haar geen groter plezier doen dan op Kerst— of Paasdagen in het rusthuis voor alle bewoners een concertje te geven met orgel, viool en cello. Eerst speelden ze dan wat vrolijke muziek om te besluiten met Kerst— of Paasliederen die ieder van de aanwezigen mee kon zingen. Zij had in het rusthuis een grote kamer waarin haar ledikant stond en een tafel met enkele stoelen. Eén muur hing vol met foto’s van familie en bekenden, die nog in leven waren, de tegenovergestelde muur hing vol met foto’s van overledenen. Bij een overlijdensbericht ging de foto dus naar de tegenovergestelde muur. Het gevolg was dat de kamer nooit een nieuw behang kreeg, wat na haar overlijden eindelijk kon gebeuren. Tot haar dood had ze de leiding in het rusthuis. Om een voorbeeld te geven: de stoker van de centrale verwarming kwam ’s morgens om zes uur de ketel opstoken. Hij belde dan aan en tante Neeltje (17) moest het bed uit om de deur te openen. Ik stelde haar voor om voor hem een sleutel te maken, zodat hij zelf binnen kon komen. “Nee,” zei ze dan “ik moet zelf die deur openen, anders zijn we ’s nachts niet veilig.”
Claziena (18), wij noemden haar tante Sien, was gehuwd met Frits de Wit, die bakker was op de Glip (Bennebroek). Het huis staat er nog maar is geen bakkerij met winkel meer. De stoomtram Haarlem—Leiden liep vlak langs het huis. Enkele huizen verder was een halte. Bij aankomst en vertrek hoorde je altijd een sissen en blazen van stoom, gierende remmen en het gepingel van de bel bovenop de locomotief die het model had van een koffiemolen. Later is de stoomtram vervangen door een elektrische tram die in 1959 geheel is opgeheven.
Tante Sien (18) had een zoon, Frits, die werkte bij de fa. Voorhoeve (een uitgeverij in Den Haag). Hij trouwde doch had geen kinderen. Toen tante Sien weduwe werd, heeft ze de zaak verkocht en heeft nog een aantal jaren in Haarlem gewoond aan de Teding van Berkhoutstraat, genoemd naar de freule die zelfstandig aan ziekenverzorging was begonnen (later Diaconessenhuis).