Ik stap nu over naar de volgende generatie waarvan de oudste mijn vader is, Jacob Klaassen (19). Hij leerde het timmermansvak bij zijn vader en oom, resp. (14) en (13). Hij trouwde op 24 november 1897 met Wilmke van der Wal (20). Zij was in de huishouding werkzaam bij deurwaarder de Groot in Hoofddorp. Haar ouders woonden in Abbenes waar zij een kruidenierswinkel hadden. Na de geboorte van hun zoon Barend (31—3—1898) vertrokken zij naar Haarlem en woonden in het Drossestraatje waar nu de parkeergarage gebouwd is. Zij werden door het afleggen van belijdenis lid van de Gereformeerde Kerk te Haarlem en Barend hun zoon werd toen gedoopt. Zij kregen totaal 8 kinderen. Jacob (19) werkte bij de firma van Ommeren te Haarlem als timmerman. Deze firma had twee werkplaatsen, één aan de Nieuwe Gracht en één aan het Begijnhof. Daar kon hij zich in zijn vak uitleven, vooral omdat de genoemde firma het onderhoud uitvoerde aan de Grote of St. Bavokerk. Ongeveer medio 1899 kreeg deze firma een opdracht tot het bouwen van 62 arbeiderswoningen in Zaandam. Mijn vader kreeg opdracht dit werk te begeleiden. Hei—, metse1— en timmerwerk, een kolfje naar zijn hand. Toen enkele huizen bewoonbaar waren, moesten de financiers die de huizen lieten bouwen iemand aanstellen om de woningen te verhuren, de sleutel over te dragen, de huurpenningen te incasseren, enz.
Een oplossing werd gevonden door Klaassen (19) hier tijdelijk voor aan te wijzen. Zo werd op 18 oktober 1899 de inboedel bij de beurtvaartschipper Jongewaard gebracht aan het Spaarne en in Zaandam aan de Prins Hendrikkade weer afgegeven en in een van de gereedgekomen woningen gebracht en zo hadden de financiers tijdelijk gratis een centraal punt waar alles geregeld kon worden. Dit tijdelijke zou ongeveer veertien jaar gaan duren. Nooit hebben ze de gelegenheid gegeven weer naar Haarlem terug te keren; ± 12 jaar lang moest hij, na het gereedkomen van de woningen, met de trein dagelijks naar Haarlem reizen om daar te werken, zonder enige vergoeding van tijd. De heren vonden dat zo gemakkelijk. ’s Maandagsmorgens de huur ophalen, ’s middags de huurpenningen in Haarlem afleveren. Kwam er een huis leeg dan moest meestal het behang en schilderwerk hersteld worden, een dakpan vervangen, een put of riool die verstopt was, moest ontstopt worden, de sleutel moest aan een nieuwe huurder gegeven worden, enz.
In de zomer van 1914 kwam daar door de mobilisatie een eind aan. De treinen liepen niet meer en hij kreeg ontslag. (Ik moest als jongen van 9 jaar de huur ophalen die in de voormiddag werd opgehaald door de heer Reynders uit Aerdenhout). Nu hij werkloos was vroeg een ouderling (hr. v.d. Rhee) hem om in zijn volkstuin de aardappelen te rooien. Dat bekwam hem heel slecht, omdat hij reumatisch was. Zijn knieën konden dit niet verdragen. In 1905 was hij reeds wegens een ernstige reumaziekte opgenomen geweest in het Diaconessenhuis te Haarlem, omdat in Zaandam geen ziekenhuis was.
Enige tijd later was er op de Gemeente Reiniging in Zaandam tijdelijk plaats voor een timmerman. Directeur van Leeuwen en de opzichter Gruis dachten direct aan Klaassen (19). Hij werd tijdelijk aangenomen, maar is er niet meer weggeweest; hij is zelfs nog in vaste dienst aangenomen. Hij verkreeg rond 1922 na een examen van één week in Utrecht het dip1oma “Meester Timmerman”. Voor het vak algebra kreeg hij geen cijfer, want dit had hij nooit geleerd, maar de andere vakken en het werkstuk (een buitendeur) waren zo goed dat het gemiddelde voldoende was voor het diploma.
Oom Lubertus (21) huwde met Teuntje Wiegel (22) en ging later ook naar Haarlem. Ze kregen zes kinderen. Oom Lubertus (21) werd aannemer. Hij bouwde nieuwe huizen en bezat ook een werkplaats met elektrische machines.
Verscheidene van die woningen heb ik van een elektrische installatie voorzien.
Tante Dieuwertje (23) huwde met Evert Verdoes (24). Ze hadden een boerderij in Aalsmeer aan de Ringvaart. Ze hadden acht kinderen. In de zomer ben ik er wel eens geweest en mocht dan meerijden naar Amsterdam waar verse klaver gebracht werd naar bierbrouwerijen. Op de terugreis werd dan weer mest meegenomen.
Oom Piet (25) huwde met Reinoutje Met (26). Zij kwamen ook in Haarlem terecht, maar hebben tot hun spijt geen kinderen gehad. Oom Piet nam metselwerken aan en bracht het later ook tot aannemer en bouwde eveneens huizen. Zij woonden in een huis met grote tuin (Schoterbosstraat 2). Tante Reinoutje kon zich daar uitleven. Liguster—boompjes kregen door snoeien verschillende vormen; één daarvan had het model van een kip. Met veel genoegen kon oom Piet (25) bij ons naar de muziek luisteren die mijn dochters maakten (piano, viool en cello). Hij vertelde dan dat zijn moeder (88) ook zo muzikaal was geweest.
Oom Barend (27) huwde met Alida Aafting (28). Hij was bakkersknecht en woonde en werkte ook in Haarlem. Zij hadden vier kinderen.
Tante Sien (30) huwde met Simon Aardema (31) die eveneens bakkersknecht was en in Haarlem woonde en werkte. Zij hadden drie kinderen.
Oom Dirk (32) huwde met Neeltje Verburg (33) en woonde en werkte in Haarlem als aannemer van kleine werkzaamheden, als verbouwingen en reparaties aan woonhuizen en kantoren. Zij hadden vier kinderen.
Oom Gerrit (34) huwde met Trijntje v.d. Maarl (35) en was zelfstandig schilder en woonde in Hoofddorp aan de Hoofdvaart. Zij hadden elf kinderen.
Oom Pille (36) huwde met Rinske Hendriks (37). Hij was timmerman en nam de zaak over van zijn oom Piet (13) en zijn vader (14) op 1 januari 1923. Een aantal jaren later werd de zaak opgeheven en vertrok oom Pille (36) met zijn gezin (vier kinderen) naar Heemstede en werkte nog vele malen bij zijn broers (21 en 25) in de huizenbouw als timmerman.
Tante Grietje (38) huwde met Cornelis de Vlieg (39) die bouwkundig ambtenaar was bij de gemeente Haarlemmermeer. Ze woonden in Hoofddorp en hadden twee kinderen.
Oom Frits (41) huwde met Ynskje Aardema (42) een zuster van Simon Aardema (31). Oom Frits was timmerman en werkte bijna altijd bij zijn broers Lubertus (21) en Piet (25). Hij woonde ook in Haarlem. In de crisisjaren 1935-1941 heb ik hem omgeschoold tot kabelmonteur bij de Haarlemse Radio Centrales waar ik zelf aangesteld was als technisch direkteur. Hij is dit gebleven tot zijn overlijden in 1941. Zij hadden één zoon, Frits Nicolaas, die thans in Florida woont, gehuwd is en drie kinderen heeft.